Als het er niet is

December 2013, surprise van m’n dochter

M’n tandpasta en shampoo, de dure Rituals douchemousse, m’n HEMA-dagcrème, mascara, parfum en deodorant.

Het schuim van de groene Badedas waarin mijn man zich onderdompelt, z’n aftershave, de blauwe Nivea-bodymilk. De thee, bosvruchten- of earl grey, m’n bananenyoghurt en de krant.

Mijn koffie, een beschuit met aardbeien, de zelfgebakken Florentine-koekjes, onze nog best wel nieuwe auto, de dauw, het mos, het bos, de regen.

De zijkamer en de kelder, de warme lucht uit stofzuiger, de allesreiniger, de schone was uit de wasmachine, het afwasmiddel en de Rituals “Happy Buddha” huisparfum.

M’n sesamcrackers en Slimpie-siroop, de Optimel, sinas- of cola-light, m’n maaltijdreep, met overigens wel een fijne “bite”, de olijven, de wijn, een aperitief.

De broccoli (niet erg), de verse spinazie (bitter en te veel peper), de druiven (zuur), de frituurpan (vet, vermoed ik), het basilicumplantje (zó lekker), het rode fruit, de verse munt (onbetaalbaar), de cappuccino (zoet en zacht),

M’n poep en pies (nooit meer vies), de toiletverfrisser, m’n gewassen voeten, weer de tandpasta, de oogmake-up remover.

M’n man, m’n kinderen, mezelf…

het schone beddengoed.

Zo maar een opsomming van sensaties en feiten waarop ik, dag na dag, vergeefs mijn neus druk. Al deze zaken gaan aan mijn neus voorbij. Ik wéét dat ze er zijn, ik zíe ze, maar ik ruik ze niet. Ik proef ze niet. Om ze voor mijn beleving enigszins mee te laten tellen, moet ik het hebben van zoet en zout. Vooral veel, liefst grof, zeezout. Dat strooi ik over bijna al mijn eten.

Gefrituurd eten geeft een fijner mondgevoel dan bijvoorbeeld een stamppot, net als puree voelt het als een warme brijige structuurloze substantie.

Thee voelt vaak bitter en wrang, Pickwick overigens meer dan Lipton, en dus drink ik gekookt water met zoetjes om nog iets aan smaakbeleving te ervaren. Soms hang ik er voor de kleur een theezakje in. Voor de gezelligheid.

“Oh,” zo reageren vrienden soms “dan hoef je nu zeker ook geen melk meer in je koffie?” maar zo is het ook weer niet: zwarte koffie voelt namelijk hard en bitter, melk maakt het zachter. Liever nog drink ik cappuccino. Dat voelt als een feestje in mijn mond.

Ik lust geen kaas, maar gesmolten door een ovengerecht kan ik dat nu prima hebben al zul je mij een blokje kaas nog steeds niet zien eten: de structuur van kaas is zonder smaak geen fijne. Net als die van gekookte eieren. En champignons.

Koken is een kunst. dat doe ik op gevoel maar klaarblijkelijk heb ik daar geen neus, of niet zo’n fijn gevoel voor want dat beetje dat ik heb, laat me nogal eens in de steek. Ik ben te scheutig met het zout of de kruiden of ik ruik niet dat de boter aanbrandt.

Uit eten gaan we niet meer. Daar is de lol al lang vanaf. De keer dat ik wel met vriendinnen uit eten ging, kreeg ik kurkdroge kip voorgeschoteld. Die heb ik terug gestuurd waarna ik om een mals stuk gevraagd heb. Meestal doe ik niet zo moeilijk, maar als je het van structuren moet hebben en je moet droge knip knagen en daar vervolgens vet voor betalen….

Na afloop natuurlijk altijd die logische en onvermijdelijke vraag: “heeft het gesmaakt?”

Bij vrienden eten is ook ongemakkelijk. Zelfs als zij van mijn “ongemak” op de hoogte zijn. Nooit ben ik enthousiast of lovend, terwijl de gastheer- of vrouw zo zijn of haar best heeft gedaan. “Mmm, lekker,” zul je mij niet horen zeggen, dat krijg ik mijn mond niet uit. Doen alsóf, lukt me niet meer. Dat geldt thuis natuurlijk ook, hoe kleurrijk Jos ook voor me kookt.

Aan een biefstukje beleef ik overigens wel groot plezier: medium gebakken in de Croma (“ ik moet er even bij blijven voor het beste resultaat” ) met een lekker korstje en flink veel…..zout.

Als we pizza bestellen, dan eentje met extra salami of de Siciliana omdat zie zo lekker zout is door de ansjovis.

Ook al proef ik niks, ik kan me enorm te buiten gaan aan lekkere dingen. De behoefte om te eten en kauwen blijft. Krokante koekjes, die lekker kraken tussen mijn kaken, taaie stroopwafels, ‘t liefst gewoon die stevige van de Jumbo want de warme, verse van de markt, zijn slap en vallen zo uit elkaar. Ik ben allergisch voor half gesloten verpakkingen waardoor producten zacht worden.

Zoutjes, chips, popcorn, het kauwt allemaal even prettig. En noten! Gezouten noten. Daar word ik ook blij van.

Zo kan ik ook levensgevaarlijke trek hebben in chocola, al dan niet hormonaal gestuurd. Chocola met hazelnoten of zeezout, blauwe en gele M&M’s. Maar eenmaal achter m’n kiezen, komt de spijt want die 1000 -in 6 minuten- verorberde calorieën smaakten nergens naar.

Hoeveel flessen parfum heb ik de afgelopen jaren al leeggespoten zonder er ook maar iets van geroken te hebben? Hoe mijn jongste altijd haar halfvergane smoezelige snuffelpopje onder mijn neus drukte met een “ruik eens mama, hoe lekker.”

Wijn smaakt wrang. Vooral rode. Wel kan ik goedkope van duurdere wijn onderscheiden. De duurdere geeft een voller mondgevoel. Zo voelt ook Port prettiger, ronder.

Likeur is ook niet lekker. De zoetigheid verbrandt door de sterke alcohol op mijn tong. Koolzuurhoudende dranken drinken wel “lekker”.

Tijdens vakanties: wijnproeverijen, de zee, de geur van buitenlandse lekkernijen op de markten; noga, zeep, lavendel en smerige kazen in kleurige kramen. De geuren uit winkels die de straten vullen.

Ik hunker naar versgebakken, nog warme boterhammen met gezouten roomboter, de smaak van echte marsepein, een Zeeuwse bolus, pindakaas, Nutella, een glaasje wijn, gerookte zalm, garnalen in knoflook, een zak patat, Verkade-over-de-top, koekjes, paprika-chips, appeltaart, Baileys, aardbeien, zelfgemaakte jam, een broodje paling, een warme croissant en de geur van een verse krant.

Ik ben geurenblind en smakeloos. Ik moet het, naast zoet en zout, dus ook van kleur hebben, zowel natuurlijke als kunstmatige. Zowel óp als naast mijn bord. Zo heb ik altijd servetten in veel verschillende felle kleuren in huis om de maaltijd wat op te leuken.

De afwezigheid van het vermogen te kunnen ruiken en proeven ontneemt alle -vanzelfsprekende- kleur uit mijn leven en schildert mijn gemoed soms donkergrijs en grauw. Meestal krijgt ‘t mij niet klein maar er zijn dagen dat ik er niet tegenop gewassen ben en ik het even níet weg kan relativeren.

Vandaag is zo’n dag. Dan maakt het onverschillig en zet ik uit pure frustratie even goed mijn tanden in die roze koek, eet ik wel die appeltaart “gezellig” bij de koffie en eet ik achter elkaar een zak van mijn lievelingsdropjes leeg.

De hele dag ben ik me bewust van alles wat er is maar wat ik niet kan pakken. Hoe vaak op een dag zegt u achteloos: “mmmm” of “lekker” of “ruik ‘ns, proef ‘ns” of haalt u alleen uw neus op om een vage geur tot u door te laten dringen met wellicht daaraan gekoppeld een herinnering? Staat u stil bij alles wat u ruikt en proeft?

Heel soms is het er even. Maar dat is nooit spontaan en altijd van korte duur. Na een kuur Prednison komt het voor hooguit 2-3 weken -deels- terug. De laatste keer dat het er even, een beetje, was, is ruim een half jaar geleden.

En zo, loop ik, op zoek naar een vleugje geur en een sprankje ijdele hoop op een subtiele smaakbeleving, al jaren mijn neus achterna op zoek naar mijn twee verloren zintuigen.

Gelukkig heb ik de overige drie wél goed op een rijtje.

Een gedachte over “Als het er niet is

Plaats een reactie