De mamager

De jongeman lag op z’n rug in z’n pop-up strandtentje aan zee en las. Het was dik 30 graden. Hij las en lag en las daar maar, gekleed in een polo en een geruite korte broek. Z’n hakken in het zand. Hij las Stephen King en ik vermoed dat het een erg pakkend boek was want het liet hem geen moment los: de man keek niet op of om.

“Heerlijk zo’n dag alleen en helemaal voor jezelf,” dacht ik, me verplaatsend in de man wiens wereld ik niet kende maar waarvan ik aannam dat het een veelbewogen en drukke was.

Op dat moment kwamen er twee schattige knulletjes, van ongeveer 2 en 4 jaar oud, aan gedrenteld. In hun kielzog volgde een jonge vrouw. “Papahhhhh,” riepen de jongetjes in canon en ze kropen bij de jonge man in het beetje schaduw dat het halve tentje bood. Papa bleef liggen, gaf geen kik en las onverstoorbaar verder.

“Wie wil een boterhammetje? Wie wil een pakje appelsap?” vroeg de jonge vrouw, die onvermoeibaar leek en de kindertjes voorzag van eten en drinken en de broodnodige aandacht. Na de boterhammen speelden de kindjes, onder toeziend oog van de moeder, wat rond het tentje waarna de jonge vrouw de kinderen opnieuw mee nam om in zee te zwemmen.

En zo gaat het nu al uren. De man ligt en leest en de vrouw zwemt en sjokt achter hun zoontjes aan. Ze houdt ze nauwlettend in de gaten en verliest ze geen moment uit het oog. De man zijn boek ook niet. Alhoewel, eerlijk is eerlijk, hij is in al die tijd 2 keer uit zijn nylon schulp gekropen om even een paar vakantiekiekjes te schieten van zijn vrouw en kindjes, maar keerde beide keren rap terug op het nest om snel weer diep in zijn boek te duiken.

Ik sloeg het geheel gade. Ik was op therapeutische basis ter plekke: de zeelúcht zou mijn longen goed doen, en bovendien zou het zeewáter goed zijn voor de huid van mijn voeten. Ik baadde pootje, ik snoof de zilte zeelucht, ik zwom drie slagen in de rondte, kwam op adem en ik zat, ik lag en las ook. Ik was toevallig net halverwege een toepasselijk artikel in het Volkskrant Magazine en het was alsof de jongeman zo vanuit mijn tijdschrift het strand op het tentje in was gekropen.

”Vader doet toch al lekker mee, nietwaar?” zo luidde de titel. Het ging over de bijdrage van mannen aan het huishouden en over hoe het kan dat gelijkwaardige relaties opeens traditioneel worden zodra er kinderen komen. “Waarom zijn vrouwen nog steeds vaak de manager van het gezin?”, zo vroeg de schrijfster van het artikel zich af. 

Om niet het hele artikel te citeren: het komt erop neer dat verankerde gendernormen hier aan ten grondslag lijken te liggen. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat Nederlanders vinden dat vrouwen beter voor jonge kinderen kunnen zorgen dan mannen.

Mijn observatie bevestigde dit: de man had overduidelijk zijn anker uitgegooid en lag roerloos op zijn rug, diep verzonken in zijn boek.

Natuurlijk is oordelen vanaf de kant eenvoudig en snel gedaan, en niet helemaal eerlijk en objectief. Ik had per slot van rekening geen kader waarin ik dit schouwspel kon plaatsen. Misschien hadden de jonge man en de jonge vrouw wel afspraken over de taakverdeling gemaakt en zouden de rollen ‘s middags omgedraaid worden?

De man heeft zijn boek uit en hij slaat het zachtjes dicht. Ik hoor de vrouw tegen de man zeggen: “we gaan naar huis, jongen!” waarop hij, stijf van het lange liggen, moeizaam doch gedwee opstaat. Hij klopt het zand van zijn kleren en stopt tevreden zijn boek in z’n rugzak.

“Heerlijk, zo’n dagje aan zee!” zal ook hij gedacht hebben.

2 gedachten over “De mamager

  1. “Die man had natuurlijk een hele zware week gehad en mocht eindelijk ook eens een dagje bijkomen
    en zijn vrouw hield gewoon niet van lezen”!

    Like

Geef een reactie op Anja Reactie annuleren