Miezemuizen

Oké, toegegeven, mijn schuldgevoel werd vanmorgen pas om 8 uur wakker. Kennelijk heb ik me er snel bij neergelegd en heb ik me verzoend met het lot dat mij trof, óf ten deel viel.

Dat “ieder nadeel ook zijn voordeel heeft” wordt ook pijnlijk zichtbaar in mijn situatie. Begrijp me niet verkeerd, het voordeel zit niet zo zeer in het feit dat ik niet mag werken, maar zit ‘m vooral in het feit dat mijn man onlangs in een malle medische molen is beland en ik er nu voor hem kan zijn. Híer, thuis, waar ik nu óók hard nodig ben. Ik mantelzorg er momenteel met liefde op los!

Wat een onvoorstelbaar vliegende vaart heeft het inmiddels genomen: ontving ik onze patiënten vorige week nog met open armen -handen schudden was toen wel al uit den boze- of stond ik hen, dampend van de desinfecterende Desderman, handenwrijvend met een grapje, op te wachten, nu worden er uitsluitend nog mensen met een spoedindicatie op de poli gezien en blijft het merendeel van de patiënten, net als ik, thuis. De berichten van de poli, het ziekenhuis en de push-notificaties van de NOS op mijn telefoon: ik zie de ontwikkelingen met lede ogen aan.

Ik ben noodgedwongen tot stilstand gekomen en doe dingen die ik normaal gesproken niet doe op dagen waarop ik niet werk. Ik houd huis, oké, dat doe ik anders ook wel, maar ik zeem ramen, ik lees, ik ga op een doordeweekse ochtend uitgebreid in bad, ik luister naar de merels buiten en terwijl ik met koffie aan de keukentafel, in de zon, brieven schrijf, sla ik de 2 piepkleine muisjes gade die zich al een paar dagen vermaken op onze binnenplaats. Waarschijnlijk speelden ze er wel al langer, maar dan was de kat altijd van huis!

Ik heb een zwak voor muizen, misschien omdat wij, vroeger, een erg schattig muisje als huisdier hadden: Flip! Vast ook omdat ik als kind heel veel “Tom & Jerry” heb gekeken. In eerste instantie vond ik onze muisjes vooral ook erg vertederend, totdat ik me vanmorgen, toen het schouwspel zich herhaalde, realiseerde dat muizen zich net zo snel vermeerderen als Corona zich verspreidt. En ik zit er bij en ik kijk er naar.

Om deze pandemuis op microniveau tijdig in te dammen, heb ik op aandringen van “hoofd buiten- én binnendienst”, een muizenval gezet. Een niet-zo-vriendelijke val. Níet voor de muizen en niet voor mijn vingers. Het heeft 21 hazelnoten, 180 gram geitenkaas, 3 nagels én heel veel geduld gekost voor dat missie muis volbracht was. Geslaagd wil ik het niet noemen.

Ze hebben in ieder geval goede laatste dagen gehad, zo kon ik aan hun ronde volgevreten buikjes zien. Een trieste aanblik als gevolg van een noodzakelijke ingreep, ook volgens het RIVM, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Muizen.

En zo vermaakte ik me, deze drie dwaze dagen. Een klein leven met muizenissen én mantelzorgen. Ik zal er niet langer over piepen.

Plaats een reactie