Hoe digitaliseren leidt tot individualiseren

“Gezellig, dan zie ik je in Boxtel, ik heb je daar lang niet gehad,” had ze gistermiddag enthousiast gezegd nadat ik haar, in de wandelgangen, op de poli op de hoofdlocatie tegen het lijf was gelopen. Hoewel ik graag en vaak op de poli in Boxtel werk, was het inderdaad al even geleden dat wij samen op die locatie samen gewerkt hadden.

Maar of het écht gezellig zou worden, zoals zij voorspelde, viel nog te bezien. Sinds we digitaal “zijn”, is de gezelligheid tijdens de spreekuren namelijk ver te zoeken. Digitaal en gezellig gaan niet samen, zo veel is mij inmiddels wel duidelijk. Ik durf zelfs te beweren dat digitaliseren leidt tot verregaande individualisering, óók binnen de poli.

Neem nou de polikliniek in Boxtel. Sinds jaar en dag kenmerkt en onderscheidt deze poli zich door gemoedelijkheid, kleinschaligheid en een persoonlijk patiëntgerichte benadering, mede dankzij dankzij een hoog “wijdoenhetsamen-gehalte”.

Ik ben er altijd ruimschoots voor acht uur, da’s ruim voordat de oogarts zich laat zien. Nadat ik alle kamers en apparaten gebruiksklaar heb gemaakt, nestel ik me in mijn kamer. Klaar voor de start. Tegen de tijd dat de oogarts-van-dienst arriveert, ben ik al druk in bedrijf en zie ik, meestal, geen kans om de dokter te gaan begroeten. Een enkele oogarts steekt even kort haar of zijn hoofd om de deur, vaak om te zien door wie zij of hij die dag geassisteerd wordt en om niet te storen blijft het noodgedwongen vaak bij een kort en professioneel “goedemorgen”.

Één van hen komt me soms begroeten met een kop koffie, compleet met 1 melk en 2 zoetjes, iets wat niet alleen ík erg waardeer, maar wat, vooral ook de oudere patiënten -overduidelijk- zeer op prijs stellen: “een dokter die de zuster koffie brengt.” Helaas doet deze dokter dat niet consequent en waar het van af hangt of ik al dan niet koffie geserveerd krijg, daar naar heb ik tot op heden nooit naar gevraagd.

Waar het op neer komt is dat we ons terugtrekken in onze eigen kamers -onze kamers zijn van elkaar gescheiden door een secretariaat van 6 x 6 meter- en we elkaar pas weer zien tegen de tijd dat we honger krijgen, zo rond 12 uur.

Koffiepauze zit er meestal niet in. Hij bestaat wel, op papier, of nee, digitaal, maar in praktijk werkt het anders. En als er al eens 5 minuten overschieten, dan is dat nooit tegelijkertijd. Diezelfde dokter die soms voor de koffie zorgt, wil ik ook nog wel eens treffen ter hoogte van de snoeppot die halverwege, op een strategisch punt op het secretariaat staat. Voorwaarde is dan natuurlijk wel dat die chronisch goed gevuld is.

We zijn een team maar werken solitair; zelfstandig en eenzaam als in een slecht huwelijk waarin niet meer gecommuniceerd wordt. De secretaresse, als die al bij ons ingepland is, krijgt de rol van mediator. Ik betreur dat maar sommige artsen vinden het wel prettig zo: “lekker rustig.”

Naar mijn idee en gevoel, ik houd enorm van saamhorigheid, gaat het ten koste van de teamgeest en van het werkplezier, althans, dat geldt zéker voor het mijne. We zien elkaar niet meer. We doen dubbelblind onderzoek.

Ook op de poli in Den Bosch, waar de spreekkamer van de oogarts en assistent slechts door een deur van elkaar gescheiden zijn, zien en spreken we elkaar nog maar nauwelijks. Zolang ik geen aanwas of vragen heb, heb ik ook geen reden om bij de arts binnen te wandelen. En zolang ik geen zak drop op mijn bureau heb liggen en ik mijn werk goed doe, heeft ook de oogarts geen reden om míjn kamer binnen te komen.

Natuurlijk, ik werk niet voor de gezelligheid, maar gezelligheid is wel een heel fijne én erg belangrijke bijkomstigheid en factor voor de mate van plezier en voldoening die ik, dag in, dag uit al dertig jaar in mijn werk vind.

“Vroeger”, of voorhéén liep je na iedere patiënt bij de arts binnen om een volgende status te brengen, vaak met een toelichting en soms met een praatje, of wanneer de arts een patiënt binnen had zitten, alleen een blik of blijk van verstandhouding of dank. En passant zette je een kop koffie neer.

Nee, gezellig is het deze dag niet. Ik “sleep” mijn patiënt terug naar de virtuele wachtkamer en voordat ik de volgende patiënt ga halen stuur ik de dokter een mailtje: “Koffie ?”

Plaats een reactie