Om vannacht niet continu in de fel verlichte gang te kijken, én in de hoop iets makkelijker in slaap te komen, heb ik mijn bedgordijn een stukje dicht getrokken. Zo dim ik het licht enigszins en waan ik me wat in de luwte van het luchtledige.
De afdeling maakt zich op voor de nacht, diensten worden overgedragen en in de stilte van het duister vallen bepaalde geluiden meer op dan tijdens het geroezemoes gedurende de dag. De geluiden in de nacht laten zich dimmen noch dempen maar worden hooguit iets diffuser.
Er wordt geroepen, gerocheld, geblaft en gepiept. Het is het piepen van kunststof klompen en van infuuspompen, van vernauwde luchtpijpen en van paniek. Ik doe mijn naam eer aan door af en toe ook een aardig deuntje mee te doen. Ik doe daarbij overigens niet onder voor een zeehond.
De buurvrouw ligt al uren op één oor en slaapt als een roos. Ze vertoont nog steeds geen tekenen van een pathologische of anafylactische reactie op mijn bloemen.
Voor de zekerheid heb ik ze voor de nacht maar wel even op de gang gezet.
De bloemen. Níet Annie.